maandag 8 september 2008

Terug thuis

Ik ben terug thuis. De eerste dagen waren nogal hectisch. Vanalles te doen, dingen in orde brengen, skieting, trouw, bbq, geboortereceptie, … Zo moet dat zijn. Dit is nog steeds het drukke Kuurne zoals ik het ken. Je verwacht eigenlijk dat er het één en ander zal veranderd zijn. Zes maanden is echter een korte periode en gelukkig verandert er helemaal niet zo veel. Het is goed om terug te zijn.

Toch wel tijd om een kleine balans op te maken van mijn zes maanden daar. Ik heb toffe mensen leren kennen van Bukavu (Congo) tot in Kampala (Oeganda). Ik heb kunnen kennismaken met een rijke cultuur en heel wat tradities. Ik heb kunnen leven tussen en met Rwandezen. We aten dezelfde dingen, gingen naar dezelfde cafés en namen dezelfde taxi’s. Ik ben op bezoek geweest bij de armste Rwandese boeren, maar moest ook eens gaan eten bij één van de rijkste inwoners van Bujumbura (Burundi). Ik ben blijven slapen op vuile matrassen op aangestampte aarde op het platteland (heel gezellige avonden trouwens), maar ik heb ook geprofiteerd van enige luxe in Kigali. Ik heb zes maanden in een fantastisch mooi land geleefd. Ik ben terecht gekomen in een project met enorm veel potenties en met mensen die openstonden voor discussie en verandering. Ik heb goeie vrienden gemaakt en heb er een tweede (of mss derde – na Zuid-Afrika) thuis. Ik heb een rijke ervaring opgedaan en heb enorm veel bijgeleerd. Het is heel boeiend en verrijkend om te praten met mensen die het allemaal beleven. Het is soms makkelijk te praten over armoede of oorlogen als je er mijlenver vanaf staat. Het helpt om de dingen veel beter te begrijpen als je er temidden in staat. Ik ben heel blij dat ik dit gedaan heb en heb absoluut het gevoel dat ik het beste uit deze zes maanden gehaald heb, zowel op persoonlijk als op professioneel vlak. Heb ik daar nu een verschil gemaakt? Voor sommige mensen, gezinnen kan ik daar een overtuigde ‘ja’ op antwoorden. Uiteraard breng je daar geen aardverschuivingen teweeg, en maar goed ook. Ook voor het project zal het ongetwijfeld een verandering teweeg gebracht hebben. Ik heb het gevoel dat ik heb kunnen doen wat ik wilde doen en ik hoop dat mijn werk daar een start kan zijn voor een beter leven voor heel wat meer mensen. De toekomst zal het uitwijzen.

Ben ik hier als een ander mens uitgekomen? Dat denk ik nu ook niet. Iets meer ervaring, iets minder wereldvreemd, maar toch nog steeds helemaal dezelfde. Heel wat mensen verwachten ook een of andere cultuurshock. Ook dat is helemaal niet het geval. Ik wist waar ik naar terugkwam. Ik heb het ook steeds geweten toen ik daar was. Ook als je naar Afrika gaat, weet je wat je kan verwachten. Het is inderdaad de miserie die je kent van op tv. Je stelt je daar vooraf op in. Let wel: uiteraard zijn er momenten waarop het niet altijd even gemakkelijk is. Het kan soms nogal overweldigend zijn om echt met je neus op de feiten gedrukt te worden en om voor de zoveelste keer tussen de miserie te staan met mensen in een uitzichtloze situatie terwijl je zelf soms niet echt in staat bent om ze te helpen. De situaties waarin je dan wel weer iemand kunt helpen verzachten het schuldgevoel toch enigszins. Ik heb een heel genuanceerde kijk op ontwikkelingssamenwerking, maar ben wel overtuigd van onze opdracht als Westerse samenleving om toch iets te doen en niet zomaar alles te negeren. Wie ben ik natuurlijk?

Natuurlijk is dit een ervaring die ik nooit zal vergeten, en natuurlijk zullen er geregeld momenten zijn waarop ik misschien met heimwee zal terugdenken aan mijn tijd daar, maar ik heb weer volop goesting om hier de draad op te pikken en om ten volle te genieten van hetgeen we hier hebben en kunnen doen. Kansen grijpen en plezier hebben in hetgeen je doet. Kansen hebben ze daar niet en ze hebben ook niet de mogelijkheden om veel plezier in hun werk (of elders) te hebben.

Het is ook de moment om jullie eens van harte te bedanken voor het volgen van deze blog. Ik had nooit gedacht dat ik er zou in slagen om deze blog gedurende deze zes maanden bij te houden. Er was echter veel te vertellen en blijkbaar werd het ook geapprecieerd. Ik kreeg heel veel reacties, emails en berichtjes op dingen die ik meemaakte. En zelfs na vele maanden kon ik nog dagelijks op heel wat bezoekers rekenen. Het was echt heel leuk om de ervaring wat te kunnen delen. Ik vermoed dat ik er nu toch wel wat minder zal opzetten, maar misschien komen er nu en dan wel nog hersenspinsels die ik graag met de gemeenschap deel. ‘Murakoze’, om het nog een laatste keer in het Ikinyarwanda te zeggen.

woensdag 3 september 2008

Vlucht afgelast

Als alles volgens plan zou verlopen zijn, zou ik nu al op toer zijn in Kuurne en omstreken. Dit is echter nog steeds Afrika. Hier verloopt niet alles volgens plan. Ik zit nog altijd in Kigali. Mijn vlucht van gisteren is afgelast. Een technisch probleem. Daar sta je dan in de luchthaven met een massa bagage, blij dat ik eindelijk mijn koffer dichtgekregen heb. Alles wordt verschoven naar de volgende dag, zelfde uur.

Ze hebben mij een kamer gegeven in het intussen bijna legendarische hotel ‘mille collines’. Welbekend bij diegene die de film ‘hotel rwanda’ gezien hebben. Wat een contrast met mijn zes maanden in een plattelandsstad. Hele sjieke kamers. Een bad (ik heb in geen jaren nog een bad kunnen nemen). Warm water. Vier soorten zeepjes. Vijftien tv-kanalen (zelfs CNN). Een zwembad met bar. Echte live muziek in de bar. Een fitnesscentrum. Wijn. Een uitgebreid buffet met chocoladetaart als dessert. Ontbijt met pannenkoeken en aardbeien. Allemaal op kosten van SN. Om maar te zeggen dat zo’n aflassing nu ook geen totale ramp is.

maandag 1 september 2008

Akagera

Rwanda is een piepklein land waar echter alle aspecten van Afrika in gebundeld zijn. In het Westen (en Noorden) zijn er de bergen en de vulkanen met een eerder fris klimaat. In het Oosten zijn er de vlaktes met de vele meren en de typische savanne of ‘African bush’ waar het snikheet kan zijn. Daartussen zijn er de ontelbare heuvels, heel wat gezellige Afrikaanse dorpjes en zelfs een stuk tropisch regenwoud. Uiteraard is er natuurlijk ook het a-typische Kigali dat niet echt een referentie is voor de andere Rwandese steden. De fauna varieert van de malariamug tot de berggorilla. Dat alles in dit kleine landje (de oppervlakte is ongeveer 2/3de van België).

We zijn dit weekend naar het nationale park ‘Akagera’ getrokken. Een deel van het land waarvoor ik nog niet echt de tijd gevonden had om het te gaan verkennen. Ik heb intussen wel al wat wildparken in Afrika bezocht en ik kan zonder overdrijven zeggen dat dit één van de mooiste en absoluut één van de interessantste wildparken van Afrika moet zijn.
Er zijn bijna geen toeristen (wat een verschil met het Krugerpark in Zuid-Afrika). Het is soms echt alsof je alleen bent in dit prachtig stukje Afrika. Er zijn ook relatief weinig dieren. Je kan soms bijna uren door het landschap rijden zonder een beest te zien. Dat betekent dat je echt op zoek moet gaan naar de beesten. Je hebt hier absoluut niet het gevoel dat je in een zoo zonder kooien terecht gekomen bent, zoals in vele andere wildparken. De wegen zijn verschrikkelijk slecht. De ervaring om met een jeep door dit park te kunnen rijden is de moeite al meer dan waard.

Dit is ook het minst gereguleerde park ooit. Onvoorstelbaar voor een overgereguleerd land als Rwanda. Wat een contrast. Alles mag hier plots. We hadden een jonge en superenthousiaste gids. Je kan er gewoon de auto uitstappen om er op een heuveltop naar beesten te turen of om een beest wat dichterbij te gaan bekijken. We stonden op een tiental meters van enkele nijlpaarden, enkele meters van een groep giraffen en bevonden ons plots temidden een groep bavianen. Het is een machtig gevoel om zo dicht bij die beesten te staan zonder een hek ertussen of zonder de bescherming van een auto. Er was een gezonde nieuwsgierigheid. Zij in ons, wij in hen.

We rijden over wegen waar in geen weken (misschien maanden) nog een auto is gepasseerd. Als we in de verte een beest zien of als we naar een afgelegen meer willen gaan, rijden we gewoon de savanne in. Het is echt onbeschrijfelijk om door de Afrikaanse natuur te kunnen rijden, zonder gebonden te zijn aan wegen of vaste pistes. We rijden recht naar een olifant die in een meer staat te baden en rijden wat later in volle snelheid over een typische Afrikaanse vlakte terwijl naast de auto een troep zebra’s galoppeert. Dit is zo mooi. Het ergert mij weer mateloos dat ik het maar half met woorden kan omschrijven. De sfeer op dat moment is bijna niet te omschrijven.

’s Avonds kamperen we bovenop een heuveltop met een wondermooi uitzicht op een groot meer en op enkele bergen in Tanzania. Er is geen omheining en er zijn geen wachters met geweren om de camping te bewaken zoals in andere wildparken (er zijn dan ook wel beduidend minder echt gevaarlijke roofdieren dan in andere parken). Het werd al donker toen we er aankwamen en na heel wat gesukkel kregen we onze tenten recht en een vuur in gang. We hadden vlees en een bak bier meegebracht en hadden een heel gezellig barbecue rond het vuur. De sterrenhemel was ronduit indrukwekkend. Dit is één van die momenten waarop je ten volle beseft dat je in het echte Afrika zit. Hier beleef je Afrika echt. De tweepersoonstenten bleken éénpersoonstenten te zijn waardoor ik in de auto sliep met mijn voeten door de ruit in de hoop dat de hyena’s ze niet als een lekkernij zien. Ik werd wakker door de zonsopgang boven het enorme meer.

De volgende dag moesten we helemaal naar het noorden. Een lange afstand waardoor we er wat vaart moesten achterzetten. Niet evident gezien de vele putten en wegversperringen. In een bepaald gebied was een kudde olifanten gepasseerd die een heel bos bomen omver geduwd hadden. Niet makkelijk om met een jeep zo’n gebied te doorkruisen. We zien meer nijlpaarden, allerlei antilopes, krokodillen, fantastisch mooie vogels, warthogs en zoveel meer. Wat een fantastische afsluit van mijn zes maanden hier. Een absolute aanrader voor iedereen die eens een echt stukje ongerept Afrika wil zien.

vrijdag 29 augustus 2008

Dingen die ik hier zeker zal missen als ik weg ben

- Het zalige klimaat (niet te warm, niet te koud)
- Goedkope restaurants
- Het vele, verse fruit
- Het constant ontdekken van nieuwe dingen
- De zeldzame momenten dat ik ergens alleen tussen de heuvels kon zitten en kon genieten van een wondermooi uitzicht. Zalig.
- Gewoon, het idee in Afrika te zitten
- De gezellige drukte
- Muziek op straat
- De zeemzoete, langgerekte Amerikaanse popsongs die hier o zo populair zijn
- De tocht vanachter op de fietstaxi door de heuvels om tot aan de bureau te geraken.
- De zonsondergang. Vanop mijn koer kon ik elke avond de zon zien ondergaan tussen de heuvels. Prachtig.
- Het feit dat mensen (vreemden) goeiedag zeggen en gemeend vragen hoe het met je gaat.
- Het geluid van spelende kinderen dat opstijgt uit de heuvels
- Het avontuur
- De ‘omelette spéciale’
- Mijn stamcafé
- Het feit dat je hier iedere dag wel iets meemaakt.
- Enkele goeie vrienden
- De onvoorstelbare schoonheid van het land
- De buurvrouw die mij geregeld uitnodigt voor een tas chocomelk
- De bijzonder boeiende gesprekken en discussies over het land en zijn geschiedenis, over Afrika en Europa, over ontwikkeling in het algemeen.
- Het werk met het reisgevoel dat toch nooit veraf is.

woensdag 27 augustus 2008

Afscheidsfeestje

Vorige zaterdag hebben we bij ons thuis een klein afscheidsfeestje georganiseerd. Op z’n Rwandees. Dat betekent drinken, eten en natuurlijk veel speeches. We hadden de normale bieren, maar natuurlijk ook de traditionele dranken zoals de ananaswijn en het bananenbier. Het was leuk om iedereen nog eens samen te hebben voor ik vertrek. Er waren mensen van het project, maar ook heel wat jongeren die ik in de stad leerde kennen, de mzungu’s van Gitarama, de BD-collega’s en zelfs enkele mensen uit het verre Kigali en Butare. Het was een mengeling van nationaliteiten en talen. Uiteraard waren er veel Rwandezen, maar ook een Oegandees, een Congolees, een Duitse, drie Britten, een Amerikaanse, twee Cubanen, een Burundees en drie Belgen.

Een Rwandese speech is per definitie lang en dezelfde zaken worden een keer of twee, drie herhaald. Ik werd zodanig overladen met complimenten dat het genant werd. Uiteraard kon ik zelf niet aan een speech ontsnappen. Ook de overvloed aan cadeaus was teveel van het goede. Het was wel heel leuk dat ik nog heel wat traditionele Rwandese dingen als cadeau meekreeg. Ze waren soms ook heel origineel met hun cadeaus. Er werden kaarten gemaakt van bananenbladeren en een Rwandees had zelf een liedje gemaakt dat hij gezongen heeft voor het hele gezelschap. Mijn huisgenoten hadden zelfs een taart in vier étages voorzien. Het was precies een trouwfeest. Enkele vrienden hadden een muziekinstallatie meegesleurd en er kon nog eens gedanst worden op de typische Rwandese en Oegandese hits.

Normaal haat ik afscheid nemen. Dit feestje was echter een leuke manier om het vlot en pijnloos te doen. Nu zou ik het liefst gewoon verdwijnen. Het ziet er echter naar uit dat ze dat niet zomaar zullen toelaten. De één na de ander belt om nog eens langs te komen voor een officieel afscheid.

Dit weekend trek ik nog naar het nationale park, Akagera, maar op 2 september stap ik 's avonds het vliegtuig op.

dinsdag 26 augustus 2008

Praktische weetjes

• Het is onvoorstelbaar hoe kort zes maanden achteraf blijkt te zijn.
• In het stadium is een expositie aan de gang. Allerlei standjes, muziek, optredens, een heel gezellige openlucht bar, … Om 21u sluit de expositie echter. Stipt. Laatst waren we er nog iets aan het drinken toen plots van alle kanten politie met fluitjes de bar omsingelde. Ze jagen iedereen naar buiten. Ik was niet van plan een nog volle pint te laten staan. Een politieagent komt naast mij staan en begint dreigend met zijn wapenstok op mijn stoel te slaan. Ik heb mij pint rechtstaand moeten uitdrinken terwijl de politieagent naast mij bleef staan om mij op te jagen. Ik ben hier echt een autoriteitsprobleem aan het kweken.
• De begroeting gebeurt hier altijd met een handdruk. Één als je elkaar tegenkomt en één als je weggaat. Zelfs bij korte ontmoetingen ‘hallo, oeist’, zijn er twee handdrukken. Soms gebeurt het ook dat ze uw hand gewoon blijven vasthouden tijdens het gesprek.
• Sommige regio’s zijn zodanig afgelegen dat ze er nog nooit een blanke gezien hebben (meer nog, iemand met gesloten schoenen wordt er als een curiositeit gezien). Er is geen televisie en er zijn geen kranten. Er zijn echt nog mensen die denken dat de hele wereld bevolkt is met zwarte. Ze zijn dan ook stomverbaasd als ze een blanke zien.
• Een paar dagen terug kwam ik een Congolees tegen die allerlei kunstwerken maakt. We praten een tijdje, maar ik moet hem toch beleefd zeggen dat ik niet echt geïnteresseerd was om iets te kopen. Gisteren kwam ik hem opnieuw tegen. Hij wilde mij persé één van zijn ingekaderde tekeningen gratis geven omdat ik de enige blanke in Rwanda was die de tijd genomen had om even met hem te praten. Normaal wordt hij direct afgescheept of genegeerd. Het is echt een heel mooie tekening. Er hing een prijskaartje aan de tekening: 450 dollar. Zoveel zal de tekening nu ook wel niet waard zijn.
• Mijn huisgenoot wilde persé een fotoalbum hebben van ons drieën. Hij heeft daarvoor een fotograaf laten komen. Hij had die mens betaald voor 36 foto’s van ons drieën. En ik haat poseren. We hebben 36 poses moeten uitvinden en ik heb drie keer van kleren moeten veranderen. Ze houden hier blijkbaar veel van geposeerde foto’s.
• Onlangs kwam ik een jonge Rwandees tegen die een t-shirt aanhad van de joggingclub van Wevelgem, de dag erna zag ik toevallig iemand met het volgende opschrift: “café de ster, bij Liliane en Staf – Mechelen”. Tis een kleine wereld.
• Ik moest weer naar een ‘baby naming ceremony’. Er waren meer dan 100 personen en iedereen moest een naam voor de baby voorstellen. En deze keer heb ik gewonnen. Mijn voorstel werd uiteindelijk door de ouders gekozen. Ik had ‘Pacifique’ voorgesteld. Ik vond dat wel een toepasselijke naam in dit land (op de vorige ‘baby naming ceremony’ die ik moest doen was dat de naam die gekozen werd, dus ik dacht van op veilig te spelen).
• Basisonderwijs is hier op papier gratis. Onderwijzers zijn echter zodanig weinig betaald dat ze zich genoodzaakt zien om een extra bijdrage te vragen aan hun leerlingen. Heel wat onder hen kunnen dat natuurlijk niet betalen waardoor ze alsnog uit de boot vallen.
• De verkiezingscampagne is hier volop op gang gekomen. In Kigali zijn er overal vlaggen van de regeringspartij en op straat zie je groepjes met fanatieke aanhangers enthousiast zingen. Er zijn camions waarmee via boxen verkiezingsslogan verspreid worden. De taxi’s worden met slogans en partijlogo’s versierd. Er zijn allerlei politieke manifestaties. Petjes van de regeringspartij worden uitgedeeld. Veel andere partijen dan de regeringspartij zijn er echter niet te zien. Echt democratische verkiezingen zullen er nog niet zijn. Het zal echter wel democratischer zijn dan de vorige keer. Ze zijn op de goede weg. En wie zegt dat democratische verkiezingen de beste oplossing zijn voor Afrika? De Amerikanen? De Europeanen?
• Men maakt hier veel makkelijker belangrijke keuzes dan bij ons. Veranderen van job, verhuizen, trouwen, kinderen hebben,… Men draait er zijn hand niet voor om. Bij ons wordt er volop gerekend en worden allerlei gevolgen afgewogen. Als je minder hebt, heb je natuurlijk ook minder te verliezen.
• De bouw van een nieuwe gsm-mast is hier een groot feest. Er ontstaan geen spontane actiecomités.
• Langs de weg in Gitarama hebben ze een chic hotel gebouwd. Ernaast zijn er nog een aantal kleine lokale caféetjes waar mensen het goedkope bananenbier kunnen krijgen. De lokale caféetjes zitten ’s avonds altijd overvol. Op het terras van het chic hotel zit nooit iemand.

donderdag 21 augustus 2008

Succes in Rwanda: schijn of realiteit?

Ik erger mij mateloos aan alle buitenlandse parlementsleden die hier met hun chic vliegtuig landen om te zeggen hoe goed het hier wel gaat. Ze zouden beter eens wat verder het land intrekken. Het gaat hier helemaal zo goed niet zoals alle hoogstaande figuren die op bezoek komen beweren. Eén van de vele Rwandezen die onschuldig in de gevangenis zit zal wel niet akkoord zijn met die succesverhalen. Ook de mensen die met moeite rondkomen en de prijzen zien stijgen of het schoolgeld omhoog zien gaan, zullen wel eens hun neus ophalen bij zulke berichten. Boeren zien hun situatie vaak verslechteren in plaats van verbeteren.

Recent kreeg ik een buitenlands persartikel toegestuurd dat eens de vinger op de pols legt. Naast alle succesverhalen die in binnen- en buitenland over Rwanda verteld worden, zijn in dit artikel eindelijk eens wat kritische noten te horen. Dit sluit volgens mij ook veel meer aan bij de realiteit dan de cijfergegevens die de Rwandese overheid zo graag de wereld instuurt en die overal als waarheid opgepikt wordt. De basisvraag in het artikel is de vraag waarom mensenrechtenactivisten nog altijd zo ontevreden zijn terwijl alles toch zo goed schijnt te gaan (op papier). Rwanda zou een voorbeeld zijn voor armoedebestrijding en ontwikkeling in derdewereldlanden. Ik heb daar toch ernstige vragen bij. Zoals al eens gezegd Rwanda is Kigali niet.

Enkele belangrijke vaststellingen uit het artikel:
- Levensomstandigheden van Rwandezen vandaag zijn nog stukken slechter dan voor de oorlog van 1990.
- Het onderscheid Hutu-Tutsi leeft nog heel sterk, hoewel de overheid dat onderscheid op alle mogelijke manieren probeert te negeren of toch zeker niet meer wil erkennen.
- 62% van de plattelandsbevolking leeft van minder dan 0,44 dollar per dag terwijl dat in 1990 slechts 50,3% was.
- De 20% rijksten in Rwanda waren in 2000 goed voor 51,4% van het BBP terwijl de 20% armsten maar goed zijn voor 5,4% van het BBP waardoor Rwanda deel uitmaakt van de 15% landen waar de rijkdom het meest ongelijk verdeeld is. (in 1990 waren die percentages 48,3% en 7,6% - de situatie is dus nog een heel stuk verslechterd).
- Bijgevolg kampt een derde van de bevolking met voedseltekorten en in sommige regio’s is dat zelfs 40%. Ook de levensverwachting van een gemiddelde Rwandees (44 jaar) is één van de 20 laagste levensverwachtingen ter wereld.
- Hoewel bijna 90% van de bevolking van de landbouw leeft, krijgt de landbouwsector slechts 3% van het overheidsbudget van de huidige regering (ver van de 10% die daar het FA0 aanbevolen wordt). 85% van de bevolking is Hutu en die werken voornamelijk op het platteland. Zij worden dus het meest getroffen. Deze regering is een Tutsi-regering.
- De uitgaven voor de gezondheidszorg is 10 dollar per inwoners, oftewel drie keer minder dan in het gemiddeld ontwikkelingsland (34 dollar per inwoner)
- Door de armoede haakt 30% van de kinderen op het platteland af voor het vierde jaar van de lagere school.
- De huidige regering neemt op wereldvlak de eerste plaats in als het aankomt op militaire uitgaven. Volgens de CIA wordt 13% van het BNP in Rwanda gebruikt voor militaire uitgaven. Zelfs 10% van de ontwikkelingshulp komt terecht in repressieorganen zoals politie en leger (dat is het dubbel van het deel dat in de landbouwsector geïnvesteerd wordt). Het Rwandese leger bestaat ook voor 90% uit Tutsi’s (de minderheid).

De conclusie in het artikel is dat het huidige evenwicht nog heel fragiel is. Een meerderheid van de bevolking krijgt niet de aandacht van de regering die ze zou moeten krijgen. Er moet enorm veel geïnvesteerd worden in repressie om het huidig evenwicht te bewaken. Alle factoren voor een nieuwe etnische confrontatie zijn nog steeds aanwezig. Het feit dat Rwanda soms bijna onvoorwaardelijke hulp krijgt van donoren zonder zich vragen te stellen over de politieke of reële situatie of zich tevreden stellen met succesverhalen uit het rijkere Kigali betekent dat men de realiteit volledig negeert en dat er veel kans is dat Rwanda in de toekomst opnieuw getroffen wordt door catastrophes.

Rwandezen zeggen mij dat alles in dit artikel waar is, maar dat dit informatie is die ze niet willen weten, of toch niet officieel. Als de overheid weet dat ze dergelijke informatie krijgen, wordt het riskant voor hen. En de overheid weet veel. Email en telefoonlijnen worden gecontroleerd. Er wordt zelfs niet echt een geheim van gemaakt.

Uiteraard zijn er ook heel wat positieve dingen gebeurd (die wel niet allemaal aan de Rwandese regering toe te schrijven zijn). Men komt van ver en op korte termijn is vrij veel veranderd. Maar alle dingen die verkeerd gaan worden niet vermeld of alleszins verbloemd. Als je de straatkinderen in Kigali opsluit, wegstuurt en verbiedt in de stad te komen, dan heb je inderdaad een stad die er wat welvarender uitziet dan andere Afrikaanse steden, maar daarmee zijn de straatkinderen niet verdwenen. Arme wijken in Kigali worden door de overheid afgebroken en vervangen door villawijken, want Kigali moet zijn imago van ontwikkelde stad waarmaken. Als je mensen zodanig bang maakt voor politiek en overheid, is er inderdaad weinig protest of kritiek op die overheid, maar dat betekent niet dat er een rustig politiek klimaat is met fundamentele vrijheden voor de bevolking.

Één van de meest frustrerende dingen is dat mensen als Tony Blair of Bush de regering zo openlijk steunen zonder enige kritische opmerking. Ze gaan graag en breedlachend op de foto met de president. Kritische vragen over de huidige president en regering worden genegeerd. Amerikanen en Britten hebben hier dan ook helemaal geen visum nodig omdat ze ‘vriendjes’ zijn van de huidige regering. Belgen en Fransen die een stuk kritischer zijn en die in het verleden niet altijd op goede voet stonden met de huidige president (een vroegere rebellenleider) wordt het heel wat moeilijker gemaakt om aan een visum te geraken (om niet te zeggen dat ze geweerd worden).

Het moet wel gezegd dat het straf blijft hoe men in veertien jaar uit het niets een staat opgebouwd heeft. Dit land zag veertien jaar geleden nog één van de ergste oorlogen uit de moderne geschiedenis. De huidige president is begonnen als een generaal die het land veroverd heeft, maar is intussen geëvolueerd tot een staatsman die een strak en groot overheidsapparaat leidt. We moeten hem wat krediet geven, maar toch niet teveel.

dinsdag 19 augustus 2008

Praktische weetjes

- Het zijn steeds diegene (de blanke) die zich opsluiten in hun huizen en angstig rondlopen uit vrees dat er achter iedere hoek iemand zit die hen kwaad wil doen, die overvallen of bestolen worden. Volgens mij ben je veel veiliger als je wat contacten zoekt met de lokale bevolking en door vriendelijk een goeiedag te zeggen ipv snel thuis proberen te geraken en zoveel mogelijk mensen te negeren (de dag nadat ik dit geschreven heb, pikt er wel een kind duizend Rwandese frank uit mijn zakken zeker).
- Vrouwen zijn hier soms enorm beschaamd. Zodra er een man in hun gezelschap is, doen ze vaak hun mond niet meer open. Het rollenpatroon zit hier nog heel diep.
- Nadat een Franse rechter de huidige Rwandese regeringsleiders en hoge ambtenaren heeft beschuldigd van deelname aan de genocide, heeft de Rwandese overheid een onderzoeksrapport uitgevaardigd dat zegt dat de Franse regering (zelfs Mitterand) zich zelf schuldig gemaakt hebben aan volkerenmoord in Rwanda. Ze hebben dus de Franse regering van exact hetzelfde beschuldigd als waar zij van beschuldigd zijn. En let op: de Franse inmenging zal waarschijnlijk ook niet helemaal zuiver op de graat geweest zijn. Heel wat Rwandezen vertellen mij echter achter gesloten deuren dat het juist de Fransen zijn die hen gered hebben.
- Sommige ceremonies kunnen hier ook doodsaai zijn. Het gebeurt dat er meer dan dertig mensen samenzitten, zonder dat iemand een woord zegt. Iedereen wacht op een speech of op de hapjes. Gezellig is anders.
- Ik stond te wachten op mijn taxi, toen ik plots een vrouw in paniek zag voorbijrennen, enkele meters daarna gevolgd door een kwade man. De vrouw wordt ingehaald door de man die haar terug meesleurt naar zijn huis terwijl hij haar onderweg enkele rake klappen geeft. De omstaanders vinden het allemaal een amusant gebeuren. Wat later passeert de vrouw opnieuw, deze keer omringd door een joelende menigte die haar geregeld duwt en met stokken en andere zaken slaat. De vrouw was blijkbaar betrapt terwijl ze iets aan het stelen was. De menigte was ermee op weg naar het politiebureau. Dan sta je daar als blanke. Je wil iets voor de vrouw doen, maar hoe kan je in godsnaam opboksen tegen zo’n menigte, zeker als je de taal niet eens meester bent. Ze zagen er ook niet uit alsof ze mijn inmenging zomaar zouden aanvaarden. Een moeilijke situatie.
- Onlangs was het de eerste keer dat een Rwandees me zei dat ook de partij van de huidige president ontelbare mensen op gruwelijke wijze vermoord heeft tijdens de genocide. Voor zo’n uitspraak vlieg je hier jaren in de gevangenis en riskeer je zelfs je leven. Voor alle duidelijkheid: het is niet de huidige president die de genocide gepland en uitgevoerd heeft. Integendeel, hij was de enige die de genocide wilde stoppen. Daarvoor waren echter ook alle middelen goed. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij met zijn partij ook heel wat dingen gedaan die het daglicht niet mogen zien. Het verbleekt echter bij hetgeen de regering die de genocide plande, gedaan heeft.
- Het project had vroeger de gewoonte om de schoolkosten van kwetsbare kinderen te betalen. Recent hadden we een discussie over de vraag of we dat in de toekomst nog moeten blijven doen. Veel donoren hebben problemen met een dergelijke steun omdat het niet duurzaam is. Het is beter om de financiële capaciteiten van de boeren te verbeteren zodat ze zelf in staat zijn om die kosten te dragen. Gezamenlijk werd beslist om die steun af te bouwen. De dag erna was ik in het bureau met een technicien en kwam een jongen van een jaar of veertien beschaamd vragen of we zijn schoolgeld niet konden betalen. Hij had zijn beide ouders verloren en leefde bij een stokoude grootmoeder met zijn broers en zusjes. De technicien heeft hem afgescheept door hem te zeggen dat we daar geen middelen meer voor vrijmaken. Zo triestig dat die jongen was. Ik had zo’n compassie. Ik wilde direct de beslissing ongedaan maken, moest ik op dat moment gekund hebben. Het is makkelijk om zo’n beslissing te nemen, tot er een concreet geval voor je neus staat.
- Bij het immigratiebureau zijn ze er toch in geslaagd om mij een nutteloze reis naar Kigali te lappen. Maar uiteindelijk heb ik toch mijn visumverlenging gekregen. Ik ben legaal in het land tot en met 2 september.

Anecdote

Telkens ik het memorialcentre in Kigali bezoek word ik echt kwaad. Kwaad over wat mensen elkaar kunnen aandoen. Kwaad over het feit dat iedereen het zomaar heeft laten gebeuren. En nog het meest kwaad over het feit dat als het opnieuw gebeurt, we weer niets zullen doen (cfr. Darfur). En dan is er nog de schaamte over de rol van de Belgen in dit alles.

De gruwel is echt met geen woorden te vatten. Zeker als je hier wat mensen leert kennen en hun eigen verhalen hoort. Het maakt het allemaal zoveel echter. Dit is één van de anecdotes van een kind tijdens de genocide:

“In my search for a hideout I found Jérôme, his legs cut off. I could not leave him in this state. I tried to lift up Jérôme so that we could leave together, but the car of the commune stopped near me. It was full of machetes and other instruments of death. I lay Jérôme down on the ground and ran because a man got out of the burgomaster’s car to kill me.

He finished Jérôme off.

I saw this when I looked back to see if anyone had followed me. I will never forget the way Jérôme’s face was filled with desperation. Whenever I think about it, I cry all day long.

Eric, 13”



Ik zag onlangs een t-shirt met volgend opschrift: “He who does not learn from history ‘Rwanda’ is doomed to repeat it ‘in Darfur’”

Ik blijf hameren op Darfur maar het is ook zo onvoorstelbaar dat we dit weer laten gebeuren. Alle grote wereldleiders hebben toegegeven dat er enorme fouten gemaakt zijn in Rwanda en dat we dit niet meer mogen laten gebeuren en toch doen we het weer.

In Darfur is een troepenmacht van de VN toegezegd nadat China eindeloos dwarsgelegen heeft omdat ze er heel wat belangen te verdedigen hebben. Na maanden is slechts een derde van de beloofde troepenmacht aanwezig. Men wil wel zijn goedkeuring geven aan een interventie maar niet het risico lopen om de nodige troepen te leveren. Dit is exact hetzelfde als hetgeen in Rwanda is gebeurd. De teller in Darfur staat nu op 300.000 doden en ontelbare vluchtelingen. Wachten we tot de teller op 800.000 doden staat zoals in Rwanda voor we iets doen? Wat moet er gebeuren voor we daar wat mensen gaan helpen? Laat ons misschien gewoon zeggen dat we deze mensen niet willen helpen in plaats van steeds rond de pot te blijven draaien. Het zou voor iedereen zoveel duidelijker zijn.

We vinden het blijkbaar belangrijk om te gaan meevechten in een oorlog in Afghanistan, maar het helpen van duizenden hulpeloze Afrikanen staat blijkbaar niet hoog op onze prioriteitenlijst.

vrijdag 15 augustus 2008

Visaperikelen

Onlangs moest ik dus naar het immigratiebureau om een visum te krijgen voor de laatste tien dagen van mijn verblijf hier. Tot nu toe heb ik het immigratiebureau altijd kunnen vermijden omwille van de vele horrorverhalen over lange procedures, onwillige ambtenaren en volstrekt onredelijke argumenten die de ronde doen. Deze keer zat er echter niets anders meer op. Het was dit of illegaal in het land blijven. Het illegaal blijven lijkt wat riskant door boetes waarvan je nooit met zekerheid weet hoe hoog ze zullen zijn, door personen die mij min of meer ten laste genomen en dus om verstaanbare redenen geen risico willen lopen en door de wat gespannen zenuwen bij ambtenaren en politici voor de opkomende verkiezingen.

Aangekomen op het immigratiebureau was een Soedanese mevrouw hysterisch van haar oren aan het maken (niet echt de beste manier om machtsbeluste immigratieambtenaren aan te pakken). De ambtenaren hadden haar gezegd dat ze een ‘clearance’ van de politie van haar woonplaats nodig had om in Rwanda een visum te kunnen krijgen. En het moest het origineel exemplaar zijn, geen fax. De ambtenaar zei haar doodleuk dat er niets anders op zat dan terug te keren naar Soedan om het document op te halen. Uiteindelijk stemde de vrouw daar zelfs mee in, maar ze vroeg natuurlijk een soort ‘laisser passer’ om het land terug binnen te kunnen en het document op het immigratiebureau te kunnen voorleggen. Dat kon niet zijn. Ze moest dus het land uit om een document op te halen dat ze moest voorleggen in Kigali, maar kreeg geen toestemming om het land terug binnen te komen. In plaats dat ze gewoon zeggen dat ze haar aanvraag weigeren. Soms moet je hier echt stoppen met rationeel nadenken.

Toen was het mijn beurt. Ik was redelijk goed voorbereid. Ik had uitnodigingsbrieven bij voor elke mogelijke situatie, kopies van heel mijn paspoort en pasfoto’s. Alles leek goed te gaan tot ik moest betalen. Blijkbaar kan er niet betaald worden in het immigratiebureau, maar moet dat in een of ander belastingskantoor in het midden van de stad gebeuren. En de aanvraag kan niet behandeld worden voor ze een betalingsbewijs zien. Het was natuurlijk al 11u en het immigratiebureau sluit zijn deuren stipt om 12u. Ik haast mij naar het belastingskantoor, maar daar bleek gigantisch veel volk te staan. Er zat niets anders op dan aan te schuiven want ik moest sowieso dat betalingsbewijs hebben, maar ik zou er zeker twee uur moeten wachten en iedereen was mij weer aan het voorbijsteken. Ik was mij al wat kwaad aan het maken want dat betekende dat ik niet meer op tijd in het immigratiebureau geraakte en dus de volgende dag nog eens zou moeten terugkomen naar Kigali om dan enkele dagen later nog eens terug te komen om het visum op te halen. Plots komt een ijverige ambtenaar mij uit de rij pikken en troont hij mij helemaal naar voor tot aan een apart loket. Normaal ben ik heel consequent in zulke situaties en weiger ik steevast iedere voorkeursbehandeling omwille van mijn kleur. Meestal ben ik dan uiteindelijk toch ‘den ezel’ want iedereen steekt hier zelf langs alle kanten voor. Als ik het echter als blanke doe valt het toch heel wat meer op. Meestal zijn er ook altijd wel een paar die het heel erg appreciëren dat ik net als hen in de rij blijf wachten.
Deze keer zag ik echter heel erg op tegen het vele op en af reizen en heb ik er nu toch van geprofiteerd. Ik ben echter nog nooit zo beschaamd geweest. Ik voelde alle blikken in mijn rug priemen en in de zaal gonsde het ‘mzungu’. Dit doe ik nooit meer, maar ik heb er toch een reis mee uitgespaard.

Ik kom op tijd terug in het immigratiebureau. Daar staat nu een geweldig kwaad Nederlands koppel. Ze hebben een visumverlenging nodig en waren van plan de volgende dag door te trekken naar de andere kant van het land om daarna door te reizen naar Burundi. Hoewel hen beloofd was dat de visa klaar zouden zijn, waren ze natuurlijk niet klaar. De ambtenaar zei hen dat de visa pas binnen twee dagen zouden krijgen. Ze waren echter helemaal niet meer van plan om terug naar Kigali te komen. Er zat echter niets anders op. Gene moyen. Hun reis valt in het water. Ze mogen helemaal van de andere kant van het land terugkeren naar Kigali om hun visa op te halen.

Ik lever mijn documenten af en ben weer de vriendelijkheid en onderdanigheid zelve in de hoop dat dat mijn zaak wat vooruit zou helpen. Ik ben benieuwd. Normaal mag ik het visum maandag ophalen.

Praktische weetjes

- Een collega-expat uit Gitarama heeft een auto volgegoten met Diesel omdat er op de dop van de benzinetank ‘Diesel’ stond. Verstaanbaar. Er moest echter ‘naft’ in. Je kan hier echt op niets voortgaan.
- Het heeft eindelijk weer eens geregend. Het startsein voor vele boeren om hun velden weer klaar te maken. Na enkele regenvlagen worden de dorpjes en kleine steden herschapen in één grote modderpoel. Er hangt ook meteen een heel onaangename geur in de dorpjes. Zeker in de dorpen langs het Kivu-meer is die stank soms echt niet te harden door het vele visafval dat daar rondslingert.
- Vroeger had ik echt een afkeer van de Franse wc’s. Hier verkies ik echter een gat in de grond dan de openbare wc-potten die ze hier hebben. Het gat in de grond is meestal stukken properder.
- Een beschrijving van mijn laatste hotelkamer: beschimmelde muren met bijhorende stank, een flinterdunne matras, allerlei heel raar uitziend ongedierte waarvan je niet weet of ze het op u gemunt hebben en willen steken, een gemeenschappelijke wc-pot zonder werkende sjas en een moskee naast de deur die het nodig vond met een luidspreker hun gebeden de stad in te sturen om 4u ’s morgens. Het was de enige hotelkamer die nog vrij was toen ik in de stad aankwam. Gelukkig viel de prijs dan ook heel goed mee. Ik heb ’s avonds enkel wat koekjes gegeten. Ik mag er niet aan denken hoe hun keuken er moet uitgezien hebben.
- Ik was aan het discussiëren met iemand die HIV-patiënten begeleidt. Ik zei hem dat er volgens mij veel meer aidspatiënten zijn dan de 3% die de overheid als officieel cijfer meegeeft. “Natuurlijk zijn er veel meer”, zei hij,”maar als ik dat in het openbaar zeg, vlieg ik direct de gevangenis in”. De officiële cijfers worden niet betwist.
- Onlangs liep ik over straat met een Rwandees die plots een kramp in zijn voet kreeg. Hij vraagt mij heel serieus of dat iets is dat wij ook voorhebben. Krampen. Ze gaan er hier soms echt vanuit dat wij een heel ander soort mens zijn, dat er naast het kleurverschil ook allerlei anatomische verschillen zijn. Er zijn er zelfs die er van overtuigd zijn dat een blanke per definitie slimmer is dan een zwarte. Dan mag je nog een hele uitleg geven over onze opleidingen en toegang tot allerlei informatiekanalen, hij is niet te overtuigen.
- Één van de vele problemen hier, is het feit dat iedereen op hetzelfde moment zijn oogst binnenhaalt. Logisch, want dat is afhankelijk van de seizoenen. Dat betekent wel dat de prijzen op het moment van de oogst heel laag zijn omdat er veel tegelijkertijd op de markten terecht komt. Goede opslagmogelijkheden om te wachten tot de prijzen weer gestegen zijn, zijn er niet. Dat zou nochtans de prijzen wat stabiliseren.
- Er zijn echt veel dingen die ik hier ga missen. Het feit dat ze nu bijna overal mijn naam kennen zelfs al heb ik de persoon in kwestie nog nooit ontmoet. Het feit dat het heel erg geapprecieerd wordt dat ik tussen en met de Rwandezen leef. Ik ga naar de lokale bars waar de taxichauffeurs ’s avonds komen in plaats van naar de bars van de sjieke hotels. Zodra er ergens een lokaal feestje is, ben ik er bij. En als ik ergens naartoe moet ga ik te voet, terwijl ze hier denken dat dat te min is voor een blanke. Gisteren hebben de mototaxichauffeurs zich verzameld en een vertegenwoordiger afgevaardigd die mij moest komen vragen of ik nog samen met hen een groepsfoto wilde maken voor ik vertrek. “Parce qu’on vous aime.” Schoon.
- Door de enorme bevolkingsdruk zijn de meeste wilde beesten verdreven naar de nationale parken. Die parken komen steeds meer onder druk te staan. Het regenwoud of het wildpark zal ooit plaats moeten ruimen voor de landbouw. Jammer, maar andere mogelijkheden zullen er op lange termijn niet zijn. Tenzij het Westen ervoor zorgt dat er genoeg voedsel in het land is. Zoveel zal het regenwoud ons wel niet waard zijn zeker?
- Op één van de drukste kruispunten in Kigali stonden plots de verkeerslichten in alle richtingen op groen. Ik moet niet uitleggen dat dat nogal chaotische gevolgen had.
- In de rijstvelden moeten kinderen een godganse dag rondlopen en met stokken op bidons slaan of lawaai maken met ratels om de vogels van de velden weg te houden.
- Als het op kleren aankomt dan pakt iedereen wat ze kunnen krijgen. Allemaal tweedehands natuurlijk en verschillende maten zijn er niet. Dat betekent dat heel wat kinderen hier in volwassenmaten rondlopen (veel te grote truien) en dat sommige volwassenen in veel te kleine maten rondlopen (veel te kleine t-shirts of vestjes).
- Er heeft er ene met zijn brommer over mijn tenen gereden. Dat komt er van met al hun gevaarlijke toestanden. Ze zijn gelukkig nog heel. De chauffeur was wel serieus geschrokken. Het is blijkbaar ‘not done’ om over een mzungu zijn tenen te rijden.

woensdag 13 augustus 2008

Het mooiste uur van de dag

Ik heb het al eens gezegd, maar ik zeg het opnieuw. Het uur net voor het donker wordt, is hier het mooiste moment van de dag, zeker op het platteland. Langs de weg wandelen mensen in groep naar huis na de zware dagtaak op de velden terwijl ze nog allerlei zware dingen op hun hoofd dragen. Veel mensen verzamelen zich rond de waterputten om nog snel voor het donker wat water te halen. De vele kinderen spelen buiten met hun zelfgemaakt speelgoed of ze spelen verstoppertje tussen de bananenbomen. Het is warm en de heuvels zien er fantastisch mooi uit in het licht van de ondergaande zon. De mannen gaan nog snel op café een pint (bananenbier) pakken. De vrouwen zitten samen in het gras om wat bij te praten. Alles wordt meteen ook stukken stiller dan tijdens de drukte van de dag. Jonge gasten voetballen langs de kant van de weg met hun bal gemaakt van bananenbladeren. Voor de fietstaxichauffeurs zit de dag er bijna op en in afwachting van hun laatste klant leggen ze nog een kaartje. Hoe later op de dag het wordt, hoe opgewekter mensen lijken te worden. De houtskoolvuurtjes beginnen te smeulen en verspreiden een aangename etensgeur. Tussen de heuvels stijgen verschillende rookpluimen op. Hier en daar wordt de olielamp buiten gezet en in de huizen worden kaarsen aangestoken. Schitterend. Zodra het echt donker wordt valt alles wel stil. Zonder licht valt er niet veel te beleven.

Regels, regels en regels

Dit is het land van de duizend heuvels, maar ook het land van de duizend regels. Sommige zijn heel nuttige regels, andere zijn serieus bij het haar gegrepen. Zodra er ergens een probleem opduikt maakt de Rwandese overheid snel een wet om het probleem op te lossen. En de Rwandezen zijn heel volgzaam. Wet is wet. De wetten worden dan ook meestal nauwgezet gevolgd. Hieronder enkele wetten waarvan ik op de hoogte ben:

• Umuganda. Eigenlijk is dit verplicht vrijwilligerswerk. Elke laatste zaterdag van de maand moeten de Rwandezen gemeenschapswerk doen in hun gemeente. Openbaar domein opruimen, een weg repareren, het gras afdoen, … Op het platteland controleert de politie zelfs de huizen om te zien of niemand er probeert van onderuit te geraken. Als ze je thuis vinden tijdens umuganda riskeer je een boete.
• Verbod op plastiek zakken. Plastiek zakken werden meer en meer een milieuprobleem, dus werden ze maar meteen verboden. Als je hier naar de winkel gaat krijg je steeds een papieren zak mee in plaats van de plastieken zakken. Ook buitenlanders die op de luchthaven toekomen moeten hun plastieken zakken afgeven en worden verplicht papieren zakken te kopen. Op zich is het geen slecht idee, maar het is niet altijd even handig. Als je bijvoorbeeld een zak rijpe aardbeien koopt, dan scheurt de zak gegarandeerd voor je thuis bent door het vocht van de aardbeien. Miserie, en ik kan het weten. Ook als de mens naast u zich niet goed voelt in de bus en als het enigste dat voorhanden is, een papieren zak is, dan zit ge in de problemen. De typische Afrikaanse vuilnisbelten langs de kant van de weg zie je hier wel stukken minder, dus het werkt wel.
• Bomen omhakken voor brandhout is verboden. Door de vele heuvels en de intensieve landbouw op die heuvels, is erosie een groot probleem in Rwanda. Overbevolking zorgt er voor dat heel veel mensen bomen omhakten voor brandhout of om het hout te verbranden tot houtskool. De ontbossing werd echter zodanig erg dat het nu helemaal verboden is om nog bomen om te hakken. Bijgevolg is de prijs van houtskool gigantisch de hoogte in gegaan en hebben veel gezinnen het moeilijk om nog een warme maaltijd te kunnen klaarmaken.
• Als je aan een geasfalteerde weg woont, dan is het verplicht om voor je huis een tuin met bloemen aan te leggen. Kwestie van de weg wat mooier te maken. Dit geldt zowel voor de kleine commercant langs de weg, als voor het gezin dat in een klein lemen huisje woont en liever wat groenten voor zijn deur plant als voor de eigenaar van een grote villa.
• Het is verboden te huwen voor 21 jaar. Vreemde regel voor een Afrikaans land en in de praktijk wordt hij niet altijd gevolgd (zeker niet op het platteland). Ik vermoed dat deze regel opgelegd werd om wat aan familieplanning te doen. Als men niet mag trouwen voor 21 jaar, dan kan men (in principe) ook geen kinderen krijgen voor die leeftijd. Familieplanning is absoluut noodzakelijk want de bevolkingsgroei zal hier tot catastrofale gevolgen leiden.
• De nieuwste regel is het verbod op prikkeldraad en gebroken glas bovenop de muren in Kigali. Ieder deftig huis met omheining heeft echter prikkeldraad of gebroken glas op de muren. De regering heeft beslist dat dat lelijk en onnodig is. Alles moet dus weggehaald worden.
• Mototaxi’s moeten geregistreerd zijn en verplicht twee helmen hebben. Één voor de chauffeur en één voor de passagier. Goede regel, maar dit is ongetwijfeld het enige land in Afrika die een dergelijke regel heeft. Er zijn zware boetes voor overtredingen. Hygiënisch zal het dan wel weer niet zijn. Veel mensen hebben allerlei rare aandoeningen op hun hoofd.
• Er is een verbod om over grasperken te lopen in Kigali. Ik heb er zelf al eens bijna een boete voor aan mijn been gehad. Sjans dat ik mzungu ben of ik had het zitten.
• In Kigali is het verboden om op blote voeten te lopen. Met deze regel wil men de bedelaars en straatkinderen uit de stad houden. Bedelaars zijn niet goed voor het imago van de stad en jagen toeristen weg.
• Het is verboden om met slippers een overheidsgebouw te betreden. Men moet gesloten schoenen aanhebben. Voor sommige overheidsgebouwen kan je dan ook gesloten schoenen huren.
• Het is verboden om het vee buiten te laten grazen. Als het vee vrij rondloopt verspreiden ze ziektes en veroorzaken ze allerlei conflicten omdat ze andermans gewassen opeten. Ze moeten dus heel hun leven in de stallen blijven. Dat veroorzaakt dan weer andere ziektes door het gebrek aan beweging. Veel beesten worden ook blind door heel de tijd in het donker te zitten waardoor ze minder eten, minder vet worden en dus ook minder melk geven.
• In de stadscentra is het verboden om aan de straatkant eetstalletjes te openen. Men vindt dat onhygiënisch. Wel jammer want dat zorgt altijd voor een gezellige sfeer.
• Fietsen zijn verboden in de stadscentra. Het zou te onveilig zijn. En dat terwijl de stadscentra overspoeld worden met levensgevaarlijke moto’s en brommers.
• Het is verboden om van hetzelfde rietje te drinken. Zo werden teveel ziektes verspreid. Iedereen moet zijn eigen rietje of eigen glas hebben. Ook de herbruikbare rietjes worden gebannen.
• Brochettes mogen niet op metalen staven gestoken worden, enkel op houten stokken. Aan de klant wordt gevraagd de stokken te kraken na het eten van de brochettes zodat de stokken niet opnieuw gebruikt kunnen worden.
• En de belangrijkste regel van al: het is verboden om nog over het etnisch onderscheid te spreken. Iedereen is Rwandees. De stammenverschillen mogen niet meer benoemd worden. Volgens de overheid bestaan ze zelfs niet meer. Dat betekent echter niet dat ze daarmee in de praktijk verdwenen zijn. Integendeel, het onderscheid wordt er soms nog door versterkt omdat men er enkel in het “geniep” kan over spreken. Men heeft de neiging daardoor nog meer op de eigen groep terug te plooien. Als men echter betrapt wordt het onderscheid te benoemen, komt men in de gevangenis terecht en krijgt men de zware beschuldiging een aanhanger te zijn van de ‘idéologie génocidair’. De bestraffing van de regel is wat buiten proportie, maar de meningen over het nut van de regel zijn verdeeld. Sommigen denken dat het een goede manier is om over de verschillen te komen en in vrede samen te leven. Ik heb toch mijn twijfels.

maandag 11 augustus 2008

Technologische achterstand?

Afrika komt inderdaad steeds een stuk later dan Europa en de Verenigde Staten als het op technologie aankomt, maar dat heeft ook zo zijn voordelen. Terwijl wij geëvolueerd zijn van de telegraaf naar de vaste telefoonlijn en uiteindelijk naar de gsm, worden hier meteen gsm’s gebruikt. Zo vermijden ze nutteloze investeringen in vaste telefoonlijnen en focussen ze vooral op het feit dat er netwerkverbindingen moeten zijn in het hele land. Hetzelfde verhaal voor het internet. Zodra er ergens een gsmverbinding is, kan men draadloos internet gebruiken.

Ook met andere technologieën maakt men meteen een grote sprong. Energie is zo’n voorbeeld. Momenteel heeft slechts 6% van de bevolking toegang tot elektriciteit. In plaats van overal kabels te gaan trekken, gaat men nu na hoe men hernieuwbare energie kan inzetten. Ze gebruiken rivieren voor kleine hydroelektriciteitscentrales, zonnepannelen worden al hier en daar gebruikt om afgelegen dorpjes van elektriciteit te voorzien (toch een stuk efficiënter dan de dure infrastructuurwerken om kabels te trekken), in verschillende gevangenissen wordt al elektriciteit gegenereerd op basis van biogas en momenteel worden de mogelijkheden voor windenergie onderzocht. Misschien zal dit land in de toekomst veel minder afhankelijk zijn van het buitenland voor hun energie dan wij en ze hebben ook de kans om de ernstige milieuproblemen zoals wij ze kennen preventief aan te pakken. Hopelijk grijpen ze ook die kans. Ze hebben een industrialiseringsproces nodig, maar het zou veel ‘properder’ kunnen gebeuren dan dat het bij ons gebeurd is. De kennis om het beter te doen is er, nu nog de investeringen.

De investeringen zijn uiteraard nog de grote hindernis. In veel sectoren is de investering om meteen de nieuwe technologieën te gaan gebruiken veel te groot, bijvoorbeeld in de landbouw. Dat maakt het niet altijd makkelijk. Men weet dat alles efficiënter kan, dat de technologie er is, maar dat men niet het geld heeft om er gebruik van te maken. Bij ons was men er vroeger waarschijnlijk van overtuigd dat men op de beste manier bezig was. Men kende de verbeterde technologieën nog niet. Veranderingen kwamen er geleidelijk aan en werden ook geleidelijk aan geïmplementeerd. Men had niet de kennis of weet van technologie die hun werk lichter kon maken. Wat niet weet, niet deert. Hier weet men dat wel, maar is het onbereikbaar. Niet makkelijk.

zaterdag 9 augustus 2008

Blitsbezoek Bukavu (Oost-Congo)

Mijn visum liep weer ten einde, dus moest ik weer naar een grenspost om een verlenging te krijgen. Deze keer ging het richting Oost-Congo. De busrit ernaartoe was hels. De taxibus werd volgepropt met mensen. We zaten er met zes op een rij (soms zelf met zeven) terwijl je normaal gezien al met vier heel krap zit. En daar moest dan nog eens massa’s bagage bij. Het is echt onvoorstelbaar hoe ze iedereen in dat busje gekregen hebben. Veilig is anders.
Aan mijn ene kant viel een dame constant in slaap op mijn schouder (hoe kan iemand in godsnaam slapen in zo’n volgepropte taxi?) en aan de andere kant zat een heel gelovige jongeman die mij als de baarlijke duivel zag toen ik hem zei dat ik niet echt in iets geloof. Hij vond het dan ook zijn missie om mij van zijn groot gelijk te overtuigen. Het was een busrit van vier uren.

De grens tussen Rwanda en Congo is eigenlijk een brug over een rivier die uit het Kivumeer stroomt (vroeger stroomde de rivier in het Kivumeer maar door een aantal vulkaanuitbarstingen en lava die in het meer terecht kwam werd de stroomrichting omgekeerd). De douaneambtenaren begonnen mij allerlei vragen te stellen. Aan de Rwandese kant dan nog. Het is zelfs moeilijk om gewoon het land uit te geraken. Wat heb ik in het land gedaan? Welke projecten heb ik in het land bezocht en met wie heb ik contact gehad? Ik moest de projecten die ik in Rwanda bezocht heb op papier schrijven, met contactpersonen, naam en toenaam (dat is miserie want ik kan hier echt niemands achternaam onthouden wegens te ingewikkeld).

Aan de andere kant van de grens komt Pieter-Jan mij oppikken (een andere vrijwilliger van BD). Hij neemt me meteen mee naar een goedkoop hotelletje. Basic, maar meer heb ik niet nodig. Eindelijk kunnen we ons op een terras zetten voor een frisse, welverdiende pint.

Bukavu is, zoals verwacht, compleet het tegenovergestelde van het overgereguleerde Kigali. Er heerst weer een gezellige chaos, infrastructuur trekt er op niets en het is er vuil. Vooraf had men mij gewaarschuwd voor de criminaliteit in Bukavu. Ook Pieter-Jan bevestigt dat, maar het zijn niet de gewone boeven die de oorzaak zijn van die onveiligheid. De grootste onveiligheidsfactor is de politie en de militairen die overal geld proberen uit te slaan, corrupt zijn en iedere dag wel een paar mensen vermoorden. Dit is nog echt het Wilde Westen. Geen regels en geen straffen. Men komt met alles weg.
Straten in Bukavu zijn meestal niet geasfvalteerd en zitten vol met gigantische putten. Auto’s en moto’s slalommen constant van de ene kant van de weg naar de andere om de putten te vermijden, wat de veiligheid echter niet ten goede komt. In de stad staan nog heel wat gebouwen uit het koloniale verleden, maar door een gebrek aan onderhoud zien ze er heel afgetakeld uit. Elektriciteit valt er zowel ’s ochtends als ’s avonds een tijd uit. Natuurlijk op de momenten dat elektriciteit het meest nodig is.
Bukavu is ook een enorm grote stad en lijkt heel snel te groeien. Iedereen die wil neemt er een stuk grond in beslag en bouwt er zijn huis. Op willekeurige plaatsen. Zelfs op steile hellingen blijkt dat voor hen geen probleem te zijn. Er is nochtans veel kans dat het huis tijdens het volgende regenseizoen gewoon wegspoelt, samen met de ondergrond.
Dit land is totaal ongeorganiseerd. Hoe kan het ook anders? Het is een gigantisch groot land met meer dan 400 stammen. Begin hier maar eens een maatschappij en rechtsstaat uit de grond te stampen.

In deze regio is één van de gruwelijkste oorlogen van dit moment aan de gang waarbij verkrachtingen standaard als oorlogswapen worden gebruikt. Het is geen oorlog waarbij militairen andere militairen om de oren schieten. Hier worden burgers bewust als doelwit gebruikt. Oorlog is iets raars. Het is ook heel moeilijk om het je voor te stellen. Als je zelf geen betrokken partij bent zie je er nooit iets van. Je ziet vele militairen op straat maar hoort nooit een geweerschot of je ziet nooit een aanval op een dorp (gelukkig maar). Toch gebeurt het iedere dag, misschien maar op enkele kilometers van waar we ons bevinden. Vreemd.

Het is een blitsbezoek want de volgende morgen trek ik alweer naar de grens om er te proberen een nieuw visum voor Rwanda te bemachtigen. Uiteraard begint weer hetzelfde spelletje. De douaneambtenaren beginnen allerlei lastige vragen te stellen die niet eens ter zake doen, maar waarmee ze mij wel wat kunnen ambeteren. Ik probeer telkens antwoorden te verzinnen waarmee ik denk het langste visum te kunnen bemachtigen. Het is niet zo goed gelukt want ze hebben mij een visum voor maar 15 dagen gegeven. Dat betekent dat ik nog 10 dagen tekort kom voor mijn vertrek. Ik heb tijdens mijn verblijf angstvallig het immigratiebureau proberen te vermijden, maar voor mijn laatste verlenging zal er niets anders op zitten.
Tijdens het wachten voor de grensformaliteiten werd ik weer van het kastje naar de muur gestuurd. Er waren drie lange rijen en het was absoluut onduidelijk in welke rij ik moest wachten (niemand leek het ook te weten). Ik begin bij de eerste. Als ik eindelijk bij het loket geraak (nadat een massa mensen mij weer voorbijgestoken heeft, ondanks mijn protest – dat is hier zo de gewoonte), zegt die ambtenaar dat ik natuurlijk bij het volgende loket moet zijn. Dus, weer in de rij. Natuurlijk is het daar exact hetzelfde verhaal. En iedere keer wachten ze tot ik aan het loket ben om mij te zeggen dat ik in de verkeerde rij sta, terwijl ze mij al de hele tijd zagen wachten en ze naast elkaar zitten in het zelfde bureau.
Ik kan echter voorlopig het land weer binnen en ben nog steeds geen illegaal. Dat is al iets.

Ik blijf nog een nacht in Cyangugu (nabij de grens) slapen om de volgende dag terug te keren. Ik kies deze keer een grotere bus om toch iets comfortabeler te zitten. Ik zit natuurlijk naast de enige vrouw op de hele bus die ziek is en die al na 15 minuten begint over te geven. Het was een busrit van vijf uur.